Dagboek

We rijden door een zwaar beschadigd Mexico

Mijn reis door Mexico gaat letterlijk van Pueblo naar Pueblo. Ik reis door dorpen, via de Libre en achterafweggetjes waar zelden toeristen komen. Als er al toeristen komen. En vanwege COVID zijn er in ieder geval al ruim anderhalf jaar geen toeristen geweest. En dat is te zien, en niet alleen in de dorpen, maar ook in de steden.

Naast de typische gelatenheid over wat je dan overkomt, wat ik ook in de Filipijnen zag en die ons Nederlanders zo vreemd is, is er in Mexico ook een drang om te overleven. Maar dat pakt niet altijd handig uit.

Door de lockdown en de code rood, de negatieve reisadviezen en de gesloten grens met de USA zwoegt dit land zich door de pandemie heen. Als COVID iets gedaan heeft in dit land is het wel de zwakke van de sterke ondernemers scheiden en dus zijn bijna alle winkeltjes en kleine restaurants gesloten. Overal waar ik kom liggen mensen op straat te slapen die hun huis zijn kwijtgeraakt. En dan vooral in de grote steden waar de broekriem helemaal flink is aangehaald.

Dit is nieuws wat de kranten niet haalt

Waarom niet? Omdat deze mensen gewend zijn om te overleven en ze op een dag de draad van hun leven weer oppakken. Maar voor nu is het afzien. Door de vaak eenzijdigheid in het denken van de mensen zijn velen hun investeringen kwijt. Maar echt geleerd hebben ze er niet van. Want al die gesloten winkels zitten nu op straat of in de tianguis, de open lucht straatmarkten. Zelfs in de Public Market gebouwen, de georganiseerde markten staan kramen leeg, omdat het op straat goedkoper is om handel te drijven.

Maar iedereen verkoopt hetzelfde. Ik loop door eindeloze rijen van goedkope souvenirs, Chinese weggooi-kleding en foute schoenen en zonnebrillen, goedkoop ondergoed, snoertjes voor telefoons en rugtasjes.

Iedereen huurt een voedselkarretje en vervolgens verkoopt iedereen schaafijs en micheladas en tamales. Soms staan er wel 10 op een rij. Er is geen diversiteit.

Dit soort denken zie je wel vaker in arme landen: mijn buurman is succesvol met een noem een branche-winkeltje en dus open ik er ook 1, en die buren ook en die buren, allemaal dezelfde producten, dezelfde inrichting……en vervolgens verkoopt niemand meer wat.

En dat is in Mexico niet anders.

Iedereen die kan jongleren of zingen staat op een straathoek voor die paar pesos voor eten

En de binnensteden waar ooit het bruisende leven tussen (ook al diezelfde) winkeltjes was die zijn leeg en verlaten. In Veracruz is het helemaal erg, we lopen door eindeloos lange straten met gesloten rolluiken.

En die nog wel lef hebben om te investeren, of naar de pijpen moeten dansesn van schuldeisers, lopen met producten waar niemand echt enthousiast van wordt en waarvan er al veel te veel zijn.

Hoe positief de kranten ook schrijven over het terugkomen van de economische groei, dat geldt alleen voor het rijke westen, en niet voor landen zoals Mexico of Z.O. Azie die zwaar getroffen zijn door COVID en de maatregelen.

Jij zult er in je All Inclusive Resort weinig van merken

Kijk, boek jij een all inclusive in Cancun of Puerto Vallarta, of 1 van de andere vakantie bestemmingen, dan merk je dit niet. Dan weet je niet dat de familie van jouw kamermeisje aan de rand van de financiele afgrond staat. En dat zij werkt om iedereen uit het zwarte gat te houden. Jouw wereld is perfect, want daar zijn Mexicanen goed in: een illusie creeeren voor toeristen. Je komt wellicht niet eens buiten je hotel of je loopt door de opgepoetste wijken van de Zona Hotelera, en ziet niks van het “echte” leven.

Maar als jij een rondreis maakt of andere steden bezoekt en in kleine Mexicaanse hotels logeert, dan zie je een onaantrekkelijke stad, gesloten attracties, armoede en je wordt de hele dag door bedelende mensen vastgeklampt die van alles willen verkopen. Of niks verkopen en gewoon een rekening onder je neus duwen die ze niet kunnen betalen en hopen dat jij die voor ze betaald.

Die mensen mogen de hotelzone niet in. Daar lopen alleen de verkopers met armbandjes en hoedjes, en die gaan redelijk gekleed. Want jij moet een leuke vakantie hebben. En dat is wellicht terrecht.

Maar jij ziet niet lege terrassen, kwijnende restaurants en vervallen strandbestemmingen, de stille straten van de binnensteden en vergane glorie.

Jij ziet geen hongerige kinderen of lange rijen lopende vluchtelingen op weg naar hun droom. en zelfs al ga je de hotelzone uit naar bijvoorbeeld in Cancun: Mercado 28, dan nog ben je niet in de stad die ik dagelijks zag. (Bekijk Cancun zoals ik het dagelijks zag)

Ik merk dat ik een beetje afstomp tussen al die armoede

Het is een lastige weg die je dan bewandeld als gast in een land. Je kunt simpelweg niet iedereen helpen, ik ben geen filantroop. En als ik de broodjes die op tafel gezet worden bij een maaltijd aan een hongerig kind geef, weet ik dat dat geen greintje verschil maakt. Want morgen heeft hij weer honger. En erger nog: hij gaat niet naar school, heeft geen toekomst anders dan altijd aan die onderrand van de maatschappij hangen als dagloner.

Toen ik gisteren over de Malecon van Veracruz liep en in al die overdekte zitjes die daar gebouwd zijn mensen zag ‘wonen’ merkte ik dat ik er niet meer naar wilde kijken. Het is gewoon teveel. De stank van ongewassen lichamen en uitwerpselen, de zakken met hopeloze bezittingen en de holle ogen.
Ik weet wel, Veracruz, grote stad, men hoopt op werkgelegenheid en meestal zijn dit niet eens Mexicanen maar komen ze van dieper uit Midden Amerika op Biden’s uitnodiging naar Amerika te komen. Maar daar zijn ze nog lang niet. En de grenzzen zitten dicht vanwege COVID, dus ze komen nooit aan. Ze verdwijnen in enorme vluchtelingen kampen waar bijna niemand van af weet in het Westen en waar Biden zich niks van aantrekt.

Ze volgen hun droom en lopen een nachtmerrie in

En dat geldt ook voor de gelukszoekende Mexicaan die naar de grote stad trekt, waar ze hopen werk te vinden Want met toerisme nog maar op halve sterkte en alle persberichten die net doen of het goed gaat, worden ze gemanipuleerd en groeien de krottenwijken. En met dat, groeit de uitbuiting van kinderen en jongeren.

Ik kan niet iedereen helpen, ik kan de wereld niet verbeteren, gisteren kocht ik een gebedsarmbandje van een man met dubbelgevouwen benen in een heel oude krakkemikkige rolstoel. 50 Pesos, het is maar 50 pesos, zei ik tegen mijn zoon, en hij zei: Maar het is elke keer maar 50 pesos. En aan het einde van de dag is het heel veel pesos, en je verandert er niks mee, je houdt een patroon in stand.

Ik weet het, maar alle beetjes helpen…….
Toch?

Jeanette reist over de wereld sinds haar 17de, maar altijd met een huis om naar terug te keren. In 2015, op haar 54ste, liet ze ook dat huis achter. Je zou haar een nomade kunnen noemen want ze zwerft het liefst over de aarde op een motor met alle bezittingen achterop. Zo reisde ze bijvoorbeeld door de Filipijnen en nu dwars door Mexico. Ze is eigenaar van Leaving Holland en Floating Coconut websites. En ze geniet van haar werk als Emigratie Coach waarbij ze anderen helpt hun emigratie droom te verwezenlijken.